Wat zijn drugs? Alle soorten drugs hebben gemeen dat het stoffen zijn die de hersenen op een bepaalde manier prikkelen. Die hersenprikkels veroorzaken verschillende geestelijke en lichamelijke effecten. Deze effecten kunnen stimulerend zijn, of juist verdovend, of bewustzijnsveranderend. Daarmee wordt bedoeld:

Stimulerend (‘upper’): bij gebruik van middelen met een stimulerend effect krijg je het gevoel meer energie te hebben en alerter te zijn. Voorbeelden van middelen met een stimulerende werking zijn cocaïne en amfetamine (speed), maar ook tabak en koffie.

Verdovend (‘downer’): hierbij krijg je het effect van een slaperige roes. Door de kalmerende en ontspannende werking worden de scherpe kantjes van het leven wat minder scherp, of soms volledig weggedrukt. Voorbeelden van middelen met een verdovende werking zijn heroïne en andere opiaten, maar ook alcohol en slaapmiddelen.

Bewustzijnsveranderend (‘tripper’): bij het gebruik hiervan veranderen stemming en waarneming: de wereld ziet er (heel) anders uit. Voorbeelden van middelen met een bewustzijnsveranderende werking zijn LSD, paddo’s en andere tripmiddelen.

Het onderscheid tussen de werking van verschillende drugs is niet altijd even scherp te maken. Sommige middelen hebben een gemengd effect. XTC is enerzijds een oppeppend en anderzijds verandert het de waarneming. Hasj en weed kunnen, afhankelijk van de hoeveelheid en de situatie, tegelijk bewustzijnsveranderend en versuffend werken.